Een oogmeting kun je door een opticien laten uitvoeren. Deze meting wordt gedaan om de benodigde bril- of lenssterkte vast te stellen. Het is belangrijk deze controle om de 2 jaar te doen, omdat je ogen kunnen verslechteren. Als je ogen verslechteren en je hebt hier niet de juiste oplossing voor kun je bijvoorbeeld last krijgen van hoofdpijn, onscherp zien, branderige en droge ogen. Het doel van een oogmeting is het bepalen van de benodigde sterkte.
Wanneer doe je een oogmeting?
Het moment waarop je een oogmeting laat doen kan invloed hebben op het resultaat. De resultaten kunnen daardoor variëren. Dit kan onder andere komen door je bioritme. Ook je hormoon- en suikerspiegels in je bloed hebben invloed op je gezichtsvermogen. Om deze reden wordt afgeraden een oogmeting te doen voordat je hebt ontbeten of wanneer je niet genoeg hebt gedronken. Als je veel achter een beeldscherm hebt gezeten gedurende dag, kun je beter ook niet daarna een oogmeting doen. Veel naar een beeldscherm kijken heeft als gevolg dat je ogen droog en vermoeid raken en kan daardoor ook invloed hebben op de meetresultaten.
Het is dus belangrijk erop te letten dat je uitgerust naar een oogmeting gaat. Daarnaast doe je er verstandig aan van te voren genoeg te eten en te drinken. Het is belangrijk dat je je fit en uitgerust voelt tijdens de oogmeting. Houd dus ook rekening met het tijdstip waarop je de afspraak inplant.
Type oogmeting
De oogmeting begint met een objectieve oogmeting en daarna een subjectieve oogmeting.
De objectieve oogmeting begint met een automatische meting met behulp van de autorefractor oogmeetcomputer. Zo wordt technisch je sterkte en eventuele oogafwijking vastgesteld. Om meer informatie te verkrijgen wordt vervolgens de subjectieve oogmeting uitgevoerd. Tijdens de subjectieve oogmeting is het belangrijk dat je goed samenwerkt en communiceert met de opticien. Je vertelt de opticien dan meer over je gezondheid, eventueel medicijngebruik en persoonlijke omstandigheden.
Je gezichtsscherpte wordt in een speciale oogmeetruimte bepaald. Dit wordt gedaan aan de hand van een veraf-meting. Hiermee wordt bepaald of je ver- of bijziend bent. Ook wordt je getest op cilindersterkte. Het kan zijn dat je naast je ver- of bijziendheid, ook een cilindrische afwijking hebt. Als laatste kan er ook nog een dichtbij-meting worden gedaan als je moeite hebt met lezen bijvoorbeeld.